Dit is de vraag die leerkrachten zichzelf vaak stellen als ze voor de zoveelste keer proberen een spellingregel uit te leggen, maar het landt gewoon niet bij de kinderen...
Hiervoor zijn twee redenen:
1. Spellingregels zijn te moeilijk. Veel kinderen hebben grote moeite met het ontdekken van parallellen tussen overeenkomstige woorden en met het automatiseren en toepassen van spellingregels. Kinderen met lees- en spellingproblemen of dyslexie blijken nauwelijks in staat om strategisch te leren spellen.
2. Spellingregels worden té vroeg aangeboden. Uit onderzoek blijkt dat strategische spellen pas goed mogelijk is vanaf een leeftijd van 10 jaar. Vóór deze leeftijd hebben de meeste kinderen veel moeite met het leren en toepassen van spellingregels.
Kinderen zijn té jong voor spellingregels!
Kortom, van (jonge) kinderen mag geen goed georganiseerd strategiegebruik worden verwacht, terwijl spellingmethoden vaak strategisch georiënteerd zijn. Een zeer krachtig geheugenmechanisme is de mogelijkheid dat nieuwe informatie (de letters) wordt gekoppeld aan al bestaande informatie (de spraak). Spraak treedt op als geheugendrager voor lezen en spellen. Woorden worden onthouden doordat het fonologisch systeem de basis is. Vanaf groep 4 zijn de woorden niet meer klankzuiver waardoor dit problemen oplevert. Helaas neemt de effectiviteit van het gebruik van strategieën pas toe vanaf 10/11 jaar.
Oplossing is spellen door multisensoriële inprenting en veelvuldige herhaling!
Spelling automatiseren door multisensoriële inprenting en veelvuldige herhaling is de oplossing voor jonge kinderen en/of kinderen met spellingproblemen. Dit houdt in dat kinderen schriftelijk of via de computer net zolang oefenen met vaste woorden totdat het goed wordt geschreven. De schrijfwijze wordt er als het ware ingeprent. Spelwijzer sluit volledig aan op de behoefte van taal- en spellingzwakke leerlingen die los van de methode én op hun eigen niveau kunnen oefenen met spelling.
Spelwijzer, dé methode voor taal- en spellingzwakke leerlingen.
Spelwijzer bestaat uit woordblikjes met de 1440 meest voorkomende woorden. Er zit een oplopend niveau in de 8 woordblikjes én de woorden sluiten aan bij de spellingtoets van CITO. Per jaar worden er 2 blikjes behandeld waardoor:
80 % van de dagelijkse spontane spelling correct wordt geschreven;
de leerlingen aan het eind van de methode spellingniveau eind groep 6 beheersen.
Spelwijzer is ontwikkeld vanuit de visie ondersteuning te bieden aan de zwakke leerlingen en dus uitermate geschikt voor RT en SBO. Ook is het zinvol voor basisscholen om een methode te hebben op het moment dat zwakke kinderen spreekwoordelijk verdrinken in algemene spellingmethodes. Die methodes focussen voornamelijk op het goed moeten schrijven van een woord. Bij een fout woord moeten de woorden worden besproken en verbeterd.
Spelwijzer focust niet op foutieve spelling, maar op herhaaldelijk schrijven waardoor de juiste schrijfwijze automatisch wordt ingeprent. Elke leerling krijgt een werkblikje waar de persoonlijke woordkaartjes in zitten. Door middel van tabbladen ‘oefenen’, ‘nog een keer oefenen’ en ‘dit kan ik al’, worden de woorden minimaal 2x herhaaldelijk geoefend in het werkboek en getoetst middels een (digitaal) dictee.
Foto: Werkblikje van Spelwijzer
Referentie:
Bjonklund, D.F. en R.N. Douglas (1997). The development of memory strategies. In: N. Cowan (ed) The development of memory in childhood. Hove: Psychology Press.
Ehri , L.C. (1997). Sight word learning in normal readers and dyslexics. In: Foundations of reading acquisition and dyslexia. B. Blachman, blz 163-190.
Smits A. (1999). Behandeling van ernstige spellingproblemen na groep 4: Retentie-training. In Conferentiebundel: Dyslexie in het (speciaal) basisonderwijs. Preventie en interventie. Christelijke Hogeschool Windesheim. Opleidingen Speciaal Onderwijs. Zwolle.